(Artikel uit MO-magazine)
In Kuregem kraakten een ingenieur en een doctorandus een pand en stelden het open voor huisgenoten zonder papieren. Geëngageerd kraken, heet dat.
Brussel mag dan volgens Jean Quatremer –de Fransman die “zijn” Brussel met liefde de grond in boorde– ‘vies en misvormd’ zijn, Brusselse lentedagen als deze zijn er om terug te slaan. De Kuregemse straat waar we afspraak hebben, ademt zelfs een vleugje Berlijn uit: breed, groen, autoluw, gecombineerd met een herinnering aan zonnige dagen.
Het kraakpand gaat schuil achter een wat vervallen maar statige gevel. Hier wonen twee jonge Brusselse inwijkelingen samen met nog andere Brusselse nieuwkomers, een Armeens gezin van vijf, een Afrikaans gezin van vijf, en binnenkort een Marokkaanse achttienjarige. Een mix van invloeden: twee hoogopgeleide mensen uit een kansrijk nest en elf anderstaligen met en zonder papieren die bereid zijn om in elkaars werelden te integreren.
De deurbel werkt tijdelijk niet maar ze hangt er wel. ‘Als je hier straks terugkomt, krijg je de andere kant van de straat te zien: ’s avonds staan de drugsdealers hier achter de straathoek. Wil je nog thee en koekjes?’, zegt ingenieur Jan Janssen. De voormiddagzon komt binnen langs een openstaand raam. De houtkachel die Jan en zijn vriendin Isabel Berckmans, doctorandus in de psychologie, installeerden, blijft werkloos.
Woningnood
De Brusselse wooncrisis is een slepende ziekte die vooral de armste helft van de Brusselaars treft. De nood aan betaalbare woningen vloekt bovendien stevig met de enorme leegstand die Brussel kent. 15.000 tot 30.000 panden zouden leegstaan. Een doorn in het oog voor velen, onontgonnen terrein voor creatieve dakzoekers en actievoerders.
Solidair samenwonen in kraakpanden is niet nieuw en wint aan belangstelling. Koningsstraat 123, een voormalig administratief gebouw, is een vorm van legaal kraken die al zes jaar goed draait. De eigenaar, het Waalse Gewest, ging akkoord met een conventie van tijdelijke bezetting.
‘Een initiatief als 123 wordt overspoeld met aanvragen voor een plekje in hun woonproject. Er is dus bijkomende plaats nodig, zeker voor gezinnen met kinderen die én in een precair sociaal statuut zitten èn op zoek zijn naar een beschermde woonomgeving. Veel van de bestaande kraakpanden bestaan immers uit een turbulente en moeilijke sociale mix die geen veilig onderkomen biedt aan gezinnen met kinderen.’
Geïnspireerd door ‘den 123’ en andere kraakervaringen besloot het jonge koppel om zich op puur particuliere basis in te zetten. Ze kozen voor een beheersbare vorm van solidair wonen met gezinnen met kinderen in een precair verblijfsstatuut. Engagement op directe mensenmaat.
Legaal kraken
‘Heel veel leegstaande huizen zijn perfect bewoonbaar, maar niet verhuurbaar’, vertelt Jan. ‘Ze voldoen niet aan de Brusselse Huisvestingscode, die strenge normen vastlegt voor onder meer elektriciteit, isolatie, sanitair. Dan is kraken een goede tussenoplossing en een menselijk antwoord bij huisvestingscrises als die in Brussel.’
Een pand kraken via de weg van de minste weerstand gaat echter niet over één nacht ijs.
Legaal kraken doe je via een conventie of een tijdelijke woonafspraak met de eigenaar. Het blijkt echter geen sinecure om eigenaars van leegstaande eigendommen te overtuigen van de voordelen van kraken. Die zijn er nochtans: een middel tegen leegstandsbelasting, een opgelapt, onderhouden en verwarmd pand. ‘Een conventie biedt de eigenaar zekerheid dat we zijn pand niet zullen verbouwen of afbreken, wat ten onrechte vaak gedacht wordt’, legt Jan uit. ‘Hij kan ons ook binnen een redelijke opzegtermijn uit het huis zetten, als hij er een andere bestemming voor vindt.’
Toen Jan en Isabel na vele tochten langs Brusselse wijken en gemeentelijke kadasters op het Kuregemse huis botsten, contacteerden ze de eigenaar, een Brusselaar die meerdere panden heeft. In de gesprekken die ze hadden, toonde hij wel interesse maar daarna werd het stil. ‘Hij reageerde niet meer. Intussen trokken sociale organisaties die ons project kenden, ons meer en meer aan de mouw: er dreigden families op straat te komen. Toen beslisten we om niet langer te wachten en toch, zonder tijdelijke conventie, in het huis te trekken. Dat was einde 2012.’
Tussen wet en strafbaarheid
Hoe wettelijk is dit nu? ‘In ons geval is er geen conventie, omdat we de eigenaar niet kunnen bereiken. Zonder die conventie is kraken –ergens wonen zonder toestemming— illegaal, maar niet strafbaar’, vertelt Jan.
‘Binnenbreken is strafbaar, maar het is kwestie van niet op heterdaad betrapt te worden. Water en elektriciteit stelen is strafbaar, en dat doen we niet.’ Om zich veilig te stellen, liet het koppel zich meteen domiciliëren in het pand. ‘Wanneer je ergens bent gedomicilieerd, bewijs je dat je er feitelijk woont, en dat is onschendbaar, al is ook dat begrensd. Het recht op wonen staat, voorlopig nog, zowel in de grondwet als in de Vlaamse Wooncode ingeschreven, maar is moeilijk afdwingbaar.’
En toch. De gemeente Anderlecht schrapte Jan weer uit het bevolkingsregister, hij stond aangemeld als ‘dakloos’. Daarop klopte hij aan bij de dienst Bevolking van het ministerie van Binnenlandse Zaken om de zaak aan te kaarten. Na acht maanden riep Binnenlandse Zaken Anderlecht op het matje en verplichtte de gemeente om Jan opnieuw te registreren.
Tien jaar stof
Bijna een jaar werkten Jan en Isabel om het stof van tien jaar leegstand weg te schuren en het pand bewoonbaar te maken. ‘Water hadden we niet, wel flexibele werkuren.’ Water en elektriciteit werden binnengehaald, leidingen doorgetrokken, sommige ramen werden vervangen, een douche werd geïnstalleerd. Alles, van de meubels, kookfornuis en verwarmingselementen tot de verf toe, is recuperatiemateriaal.
‘Luxe is een gewoonte, de afwezigheid ervan ook. Een bevrijdende vaststelling’, vertelt Isabel. ‘Ik verlegde hier mijn grenzen. We douchten lange tijd buiten, iets waar ik vooraf nochtans een veto over had gesteld. We spoelen het toilet met een emmer gebruikt waswater om water te besparen. Je merkt niet dat het een extra inspanning vergt, leert dat gewoon incalculeren.’
Vandaag betrekt de Afrikaanse familie die hier vanaf dag één mee introk, het gelijkvloers. Het gezin heeft een eigen inkomen, en dus betalen ze de elektriciteitsonkosten apart, via een aparte elektriciteitsmeter, voor andere onkosten betalen ze hun deel. De Armeense familie met wie Jan en Isabel de gemeenschappelijke keuken en leefruimte delen, heeft geen inkomen en draagt slechts een klein deeltje bij.
Gezinsuitbreiding
Aan de keukentafel in de ruime leefruimte, treffen we Hasmik met haar zoontje Geram (1,5), petekind van Jan en Isabel. Hier delen de huisgenoten veel uren en maaltijden met elkaar. Samvel, Hasmiks oudste zoon van veertien en dochter Melanya van twaalf zijn op school. ‘Het is niet altijd gemakkelijk voor hen maar ze doen het goed’, zegt ze. ‘Ik moet er niet aan denken wat we zonder Jan en Isabel zouden gedaan hebben.’ Zowel zij als haar man Gevorg volgen nu taallessen, om hun kansen in de Brusselse samenleving te vergroten.
Gevorg en Hasmik klopten met hun kinderen aan nadat ze via een aantal Brusselse sociale organisaties hadden gehoord dat hier misschien een plaats was. ‘We moesten weg uit het asielcentrum, stonden op straat’, vertelt Hasmik.
De band tussen de huisgenoten is heel hecht. ‘We zijn familie geworden. Gevorg noemt me “mon frère”’, zegt Jan. Uiteraard vergt het investering en engagement, antwoordt hij als ik pols naar mogelijke valkuilen. ‘Vooral de beginperiode was intensief. Je begeleidt mensen in hun verblijfsprocedure, zoekt mee naar een school voor de kinderen, helpt bij huistaken, kijkt toe of er voldoende eten op de plank is. Daartegenover staat dat Gevorg en Hasmik ons enorm helpen bij het koken, poetsen en bij onderhoudsklussen. En we kunnen steunen op een breed netwerk van mensen die helpen.’
‘Ik vind dit vooral enorm verrijkend’, vult Isabel aan. ‘Dit doe je niet om gratis te wonen maar uit goesting en nieuwsgierigheid, je zet een stap in het onbekende omdat je denkt dat het goed is.’
Geïnspireerd? Info vragen kan via: solidairsamenwonen@gmail.com